De meeste onderwijsinstellingen organiseren jaarlijks één tot vier studiedagen. In de loopbaan van een docent kunnen er dus wel tientallen voorkomen. Daarnaast is bij studiedagen soms veel geld gemoeid. Het is daarom cruciaal dat ze nuttig en effectief zijn, zodat ze daadwerkelijk bijdragen aan de kennis van docenten en de onderwijskwaliteit verhogen.
Onze psychologen staan iedere maand wel op een paar studiedagen. Vaak krijgen we relatief weinig tijd om onze kennis of een bepaalde vaardigheid over te brengen. Zo wordt ons regelmatig gevraagd een masterclass of lezing van drie kwartier te verzorgen, met een beetje geluk mogen we een uur of twee stilstaan bij een onderwerp in een workshop. Naast ons zijn er vaak nog andere partijen die ook korte sessies verzorgen, soms over totaal andere onderwerpen. Dit doet ons afvragen wat de daadwerkelijke leeropbrengst is van dergelijke studiedagen.
Als docent krijg je op een studiedag behoorlijk wat uiteenlopende informatie op je afgevuurd. Dit kan inspirerend werken, maar inspiratie alleen is voor de meesten niet voldoende om er echt mee aan de slag te gaan. Niet voor niets stranden de meeste goede voornemens. We willen het een, maar doen het ander. Dat is niet gek, want het is extreem lastig om ingeslepen gedragspatronen te veranderen (hier spreekt een gewoontevormingsonderzoeker). Het is dus normaal dat het moeilijk is om informatie uit studiedagen om te zetten naar concreet gedrag, zeker als er geen nazorg of opvolging wordt gefaciliteerd.
Uit ons vragenlijstonderzoek blijkt dan ook dat het merendeel van de docenten aangeeft dat ze een week of twee na de studiedag al weinig meer doen met de aangereikte informatie. Nog los van het gegeven dat gedrag veranderen aan de hand van informatie moeilijk is, zijn er nog andere redenen waarom de informatie soms niet wordt opgepakt. Zo hebben veel docenten bijvoorbeeld de indruk dat de onderwerpen niet altijd goed aansluiten bij de actuele behoeften. Ook ontbreekt het vaak aan nazorg en follow-up.
Wij experimenteren nu al meer dan een half jaar met systematisch opgezette studiedagen die de leeropbrengst inzichtelijker maken en borgen dat de informatie behouden blijft binnen de onderwijsinstelling. Concreet betekent dit dat we de behoeften inventariseren, kennis of vaardigheden overdragen, docenten laten experimenteren met het geleerde, zorgen dat ze onderling ervaringen delen en terugkomen om te borgen dat de kennis beklijft. De enthousiaste reacties op deze werkwijze hebben ons doen besluiten om te delen hoe je studiedagen kunt opzetten met impact.
Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle studiedag is draagvlak. Inventariseer dus ruim op tijd (minstens drie maanden van tevoren) waar de behoeften en interesses van je collega's liggen. Ben jij de organisator van de studiedag? Zet dan nu een reminder in je agenda vier maanden voor de studiedag. Je kunt deze behoeften en interesses inventariseren met vragenlijsten (wij hebben inmiddels kant-en-klare vragenlijsten voor je liggen mocht je hier behoefte aan hebben).
Het kan zijn dat jouw school al een uitgekristalliseerd meerjarenplan en dat je vooral een onderwerp wilt dat aansluit bij dat plan. Merenjarenplannen met een stevige onderbouwde visie klinken als muziek in de oren en moedigen we van harte aan. Dat gezegd hebbende… ook met een meerjarenplan is het verstandig om docenten uit een paar onderwerpen te laten kiezen die aansluiten op het meerjarenplan. Deze strategie zal gesneden koek zijn voor de meeste docenten. Door de behoeften te inventariseren activeer je de voorkennis, bied je structuur en duidelijkheid over wat er mogelijk aankomt en leg je keuzevrijheid/autonomie bij de ander neer. Bovendien helpt een inventarisatie om inzicht te krijgen in zorgen die onderhuids spelen en die misschien nu toch even meer prioriteit moeten krijgen tijdens de studiedag.
Wanneer de behoeften zijn geïnventariseerd, is het belangrijk om een centraal onderwerp te kiezen voor de studiedag. Communiceer dat onderwerp tijdig en maak duidelijk waarom er voor dit specifieke onderwerp is gekozen. Je kunt dit onderbouwen aan de hand van je meerjarenvisie of de input van collega's die je hebt geïnventariseerd. Zorg ervoor dat dit onderwerp enigszins is afgebakend.
Wij worden, door onze neuropsychologische achtergrond, regelmatig gevraagd om iets te vertellen over 'het puberbrein'. Maar binnen dat onderwerp kun je werkelijk ALLE kanten op. Van emotieregulatie tot motivatie, van reflecteren tot evalueren en van samenwerken tot concentreren. Dus als je verschillende partijen uitnodigt om iets te vertellen over 'het puberbrein', zul je merken dat de onderwerpen all over the place zijn. Terwijl je dat nu juist wilt voorkomen.
Hoe meer onderwerpen er worden besproken, hoe lastiger het is om die informatie te verwerken en een concreet plan op te stellen om de kennis te implementeren. Verandering gaat in kleine stapjes. Daarnaast wil je ook voorkomen dat docenten aan de slag gaan met methoden die haaks op elkaar staan. Dat kan namelijk behoorlijk frustrerend zijn voor de leerlingen.
Je kunt best een centraal thema aanwijzen en die van verschillende kanten aanvliegen, mits de onderwerpen en workshopbegeleiders goed op elkaar aansluiten. Om een voorbeeld te geven: bij een school in Rotterdam gaven we een studiedag over leerdoelen. In een lezing bespraken een docent en een psycholoog de belangrijkste theorieën en praktijklessen. Vervolgens gingen we in parallelle workshops praktisch aan de slag met dit thema. In de ene workshop werd de motivatiekant behandeld, in een andere de rol van aandacht en in weer een andere hoe je kunt reflecteren op leerdoelen en hoe je leerdoelen kunt evalueren. Doordat de theoretische basis over leerdoelen voor iedereen gelijk is, kan er gemakkelijker kruisbestuiving plaatsvinden, wat weer belangrijk is voor Stap 5: deel je ervaringen.
Het is niet altijd noodzakelijk om een externe partij in te huren voor een studiedag. Vraag collega’s bijvoorbeeld eens om een workshop voor elkaar te verzorgen waarin ze iets behandelen wat bij hen in de klas vaak goed werkt. Als je toch besluit een externe partij in te schakelen (disclaimer: wij zijn op dit gebied behoorlijk bevooroordeeld), kies dan voor een partij met een goed (wetenschappelijk) onderbouwd verhaal.
Vraag vooraf naar de bronnen en ideeën waarop de externe partijen zich baseren. Zoek ook op Google (of beter nog, Google Scholar) wat de voornaamste kritiek is op deze ideeën. Informeer daarnaast naar de effectgrootte van een bepaalde vaardigheid of interventie - wat levert het gemiddeld op in onderzoek? Wij behandelen bijvoorbeeld uitsluitend methodieken die hun sporen hebben verdiend in wetenschappelijk onderzoek (lees hier meer over de onderwerpen waar wij wetenschappelijke expertise over in huis hebben). Maar ook wetenschappelijk onderzoek zegt soms niet alles. Niet alle onderzoeken laten zich eenvoudig vertalen naar de praktijk. Daarom hebben we LeerGewoonte opgericht, dat een goede mix aanbiedt van wetenschap en praktijk.
Zodra de transfer van informatie en vaardigheden heeft plaatsgevonden, is het belangrijk dat docenten deze gaan toepassen in hun lessen. Probeer dit enigszins systematisch aan te pakken (zie onze flowchart hieronder). Zorg er bijvoorbeeld voor dat docenten aan het eind van de studiedag een concreet plan hebben waarmee ze de komende tijd gaan experimenteren in de les.
Het is een persoonlijk plan, dus dit hoeft niet een bureaucratisch drama te worden. Een goed plan is al: "De komende vier weken begin ik in mijn havo 3 klas met een leerdoel en probeer ik de leerlingen eerst intrinsiek te motiveren voor dat leerdoel met behulp van de informatie uit de workshop over de zelfdeterminatietheorie". Communiceer ook duidelijk dat er een vervolg aan wordt gegeven, dat er follow-up plaatsvindt (zoals in Stap 6 en 7).
Flowchart Studiedagen zoals beschreven in stap 5 t/m 7
De theorie uit lezingen en workshops lijkt vaak simpel, maar docenten weten als geen ander hoe lastig het kan zijn om dit te vertalen naar de praktijk. Misschien valt die kennis, tool of vaardigheid in de klas wel tegen. Je hebt wellicht geleerd om de autonomie van leerlingen te vergroten, maar in de klas blijkt dat ze totaal niet weten hoe ze tot een verstandige zelfstandige beslissing moeten komen. Er ontbreekt dus een belangrijke voorstap. Dat is waardevolle informatie die gedeeld moet worden met je collega's.
Een manier om ervaringen te delen, is door een wekelijkse of maandelijkse sessie te reserveren waar docenten hun ervaringen aan elkaar presenteren. Met behulp van een whiteboard/schoolbord kunnen er gezamenlijke actieplannen en doelen opgesteld worden. Het kan ook waardevol zijn om de partners uit te nodigen die de lezingen of workshops verzorgden. Zo bouwen wij altijd een terugkomdag in waar docenten vervolgvragen kunnen stellen. Pas wanneer docenten geëxperimenteerd hebben, komen namelijk de échte vragen en nuances bovendrijven.
Sommige experimenten zullen slagen, andere zullen roemloos ten onder gaan. Het is belangrijk om de succesverhalen te koesteren en schoolbreed in te zetten. De docenten die de vaardigheden onder de knie hebben en succesvol hebben toegepast, kunnen bijvoorbeeld een masterclass of workshop geven aan de overige docenten. En misschien zelfs aan andere scholen.
Volgens mij is het veel gezonder als scholen informatie delen met elkaar en samen sterker worden, in plaats van dat ze elkaar beconcurreren. Er schuilt nog wel een addertje onder het gras bij het schoolbreed implementeren van vaardigheden. Sommige tools/vaardigheden verliezen juist aan kracht wanneer ze op grote schaal worden ingezet. Als één docent met Kahoot werkt, is het nog spannend en nieuw voor leerlingen. Als alle docenten het doen, wordt het saai en vervelend. Blijf dus ook na het schoolbreed implementeren van vaardigheden samenkomen om ervaringen te delen.
Wees er verder op voorbereid dat sommige experimenten mislukken. Niet alles werkt overal. Of iets werkt, is vaak een enorm complex samenspel tussen de docent en diens ervaringen en achtergrond, de leerlingen en hun ervaringen en achtergrond, de school, de groepsdynamiek, leerstof en tal van situationele en omgevingsfactoren. Het is niet erg als experimenten falen. Het is wel erg als daar geen lering uit wordt getrokken die behouden blijft binnen de school.
Zorg er dus voor dat er op een systematische manier met kennis wordt omgegaan. Zodoende bouwen onderwijsinstellingen geleidelijk, over de jaren heen, kennis op. En als er door uitbreiding van de school nieuwe docenten bijkomen, dan heb je nu een duidelijk beeld van welke kennis en onderwerpen effectief waren en welke niet.
Heel veel succes en plezier bij het invullen van je studiedag. En als je enthousiast bent geworden door onze opzet van studiedagen, neem dan contact op :).